Tijdens onze routetrip door het zuidwesten van Amerika hebben we een nacht in Nipton geslapen. Nipton is een heel klein dorpje, met zo’n zestig inwoners, midden in de woestijn. Om er te komen moet je minimaal vier uur rijden vanaf Los Angeles, of een uur vanaf Las Vegas. Maar, als je eenmaal bent, is de plek adembenemend…
We waren inmiddels al bijna vier uur onderweg. We hadden net gereden over de originele Route 66, en we bezochten daarstraks ‘Elmer’s Bottle Tree Ranch’ Dit is eigenlijk gewoon het terrein van een oude man, die van flessen bomen heeft gemaakt. Niet dat dat laatste een must om te bezoeken is, maar het was de enige ‘leuke’ plek waar wij even konden stoppen. We zagen amper auto’s op de weg, maar af en toe reed er wel een oude, gele stoomtrein voorbij. We probeerden de trein –als een soort wedstrijdje- in te halen, en dat lukte natuurlijk nooit… 😉
We reden echt in the middle of nowhere, we voelden ons een soort van afgelegen van de buitenwereld. Ondertussen werd het heter, en heter. Zelfs in de auto was het amper uit te houden.

115 graden Fahrenheit
Op ons programma stond ook een spookstadje; genaamd Calico. Volgens veel mensen is het een touristtrap, maar ons leek het wel leuk. En dat was het ook best. Alleen was het (natuurlijk) super heet, zo’n 45 graden (115 graden Fahrenheit). Maar goed, wij wilden er heen, dus vol goede moed stapten we uit de auto.
We hadden trek, dus wilden wat eten in Calico. Er was een restaurant, en dat was heel leuk, want je mocht er pindaschillen op de grond gooien en het drinken krijg je in een jampot. Na de lunch gingen we het stadje zelf bekijken. Nou ja, bekijken, we gingen van afdakje, naar afdakje, en we renden weer snel de auto in (die ook heet was natuurlijk). Gelukkig hadden we een rode mini-ventilator-en-sproeier-in-één. Deze hielp –heel fijn- best…
We begonnen inmiddels al aardig moe te worden. We reden nog twee uur door de woestijn. We zagen geen mensen of auto’s, alleen het spoor. En die ging ook langs Nipton; een klein, afgelegen dorpje (waar geen mens woont), aan de grens van Nevada. Hier zouden wij gaan overnachten.
Na 100 meter heeft u uw bestemming bereikt
Het adres van ons hotelletje was ingetypt in de Amerikaanse TomTom. Binnen een minuut moesten we er zijn. Maar er was niets te zien. We begonnen om ons heen te kijken, want waar was het hotel? In de laatste 10 seconden, was daar, nét over het spoor ons ‘hotel’ Nipton.
Het was een klein hotel, waar niemand te zien was. Het hotel zag er Mexicaans uit en in een tuintje waren allemaal cactussen geplant.
Vervolgens gingen we inchecken. We waren volgens de receptioniste net op tijd, als we vijf minuten later waren gekomen, hadden we niet meer naar binnen gekund. Om zes uur zou al het personeel namelijk even naar huis gaan. Tja, en dat had betekent dat we in de auto hadden moeten slapen, midden in de woestijn. Maar hé, we waren op tijd, en daar ging het om. De receptioniste liet ons de kamer zien. Nou ja, kamer… We waren de enige gasten in het hotel. Dat kwam super goed uit, want het hotel was iets anders ingedeeld dan de meeste andere hotels. Bij binnenkomst liep je door een gezamenlijke kamer. Hier was een eettafel, een koelkast en een antieke wereldbol. Eigenlijk was de hele kamer antiek. Ook de badkamer was gedeeld. Om de gezamenlijke kamer heen stonden de tweepersoonsslaapkamers. In de kamer stonden twee losse bedden, een kast en een tafeltje. Op het tafeltje lagen oordopjes, voor als de trein ’s nachts met veel lawaai voorbij kwam denderen.
Jim, the mayor of Nipton
Na ons even te hebben opgefrist gingen we naar het restaurant naast het hotel. Nipton is zo klein, dat er één restaurant is, één hotel en verder nog wat stacaravans. Het Mexicaanse restaurant was dus onze enige keuzemogelijkheid… Het eten daar was lekker, maar heel pittig. En dat terwijl we mild hadden besteld. Maar de kok was heel trots op zijn eten en dus aten we het natuurlijk op. ’s Avonds keken we nog even naar de melkweg en schreven we aan een picknicktafel ons reisdagboek vol met verhalen over Nipton. Ook maakten we kennis met Jim, de burgemeester van Nipton. Zo stelde hij zich trouwens ook voor. Hij zag er niet uit als een burgemeester in Nederland eruit ziet. Hij had namelijk motorkleren aan, lange haren en zat onder de tatoeages. Maar hij was een aardige, grappige en behulpzame man. Jim besloot onze kamer nog even schoon te maken, en toen hij klaar was gingen wij ook snel naar bed.
Breakfast or Breakfast Breakfast
De volgende dag werden we vroeg wakker. We waren ‘s nachts niet eens wakker geworden van de trein! Dat, terwijl we geen oordopjes in hadden gedaan. We maakten ons klaar, pakten onze spullen, en zochten de plek waar het de bedoeling was dat we gingen ontbijten. Een medewerker van het hotel kwam naar buiten. We vroegen aan haar of we konden eten. Ze liep zonder antwoord te geven een stukje naar het spoor toe. Daar draaide ze een bordje om, waar op stond dat het restaurant open was. Dat moest gebeuren voordat wij konden eten. En dat terwijl we de enige gasten waren… 🙂
Vervolgens vroeg de vrouw of we ‘breakfast’ wilden, of ‘breakfast breakfast’. Mwah, breakfast leek ons wel goed genoeg. Simpel was het wel; een jus d’orange met een reuze-muffin. We ontbeten aan de picknicktafel, met uitzicht op het spoor en een vlakte, zo ver als je oog reikt. Wauw, het had iets magisch. Al helemaal toen onze oude, vertrouwde, gele trein voorbij kwam. Een mooi moment om foto’s van de spectaculaire trein te maken.
We pakten onze spullen in, en vertrokken richting Las Vegas. Wat is Nipton ongekend mooi. Wij weten dit gelukkig, maar we zijn een van de weinigen. Ga jij naar Zuidwest Amerika? En wil je écht even midden in de woestijn zitten? Ga dan naar Nipton en geniet van de natuur en rust.
Wil jij na dit artikel graag naar Nipton en heb je nog vragen? Laat het ons weten!
5 reacties Voeg uw reactie toe